De vorige weblog leverde veel leuke reacties op. Ik werd zelfs aangemoedigd om ‘memoires’ te schrijven. Nou, dat klinkt wel wat ambitieus voor een zondagsschrijver. Aan de andere kant, een weblog biedt veel mogelijkheden om belevenissen vast te leggen. Ten opzichte van een boek heeft een weblog het voordeel dat je je niet aan een chronologische volgorde hoeft te houden. Op tijdsvolgorde leggen kan altijd later nog wel een keer.
Ik ga maar gewoon verder waar ik de vorige keer gebleven ben.
Kijk even naar bovenstaande foto. Wat we zien is de weg over de voormalige buitensluizen van Katwijk. Er staan zelfs stoplichten op, maar die kan ik mij niet meer herinneren.
Wel weet ik nog goed dat daar in mijn puberjaren een jongeren hangplek was. In de zomer krioelde het op de sluizen en bij de watering van de jeugd.
Nadat mijn carrière in Oegstgeest was beëindigd bleef ik een paar weken werkeloos. Zonder uitkering wel te verstaan. Waarom dat zo was weet ik niet maar een groot probleem was dat ook niet. Ik verbleef immers nog in Hotel Mamma, de plek waar alles van zelf gaat en je als jongere alleen aan tafel hoeft aan te schuiven en in je bed te duiken.
In die dagen was de watering mijn hoofdkwartier. Het was september en iedereen, inclusief Linda, was aan het werk of naar school. Toch kon ik er wel mee leven. Ik zat daar met mijn op Veronica afgestemde radiootje. Eén negen twee, goed idee, luister mee naar Veronica!
Eigenlijk vond ik het leven zo slecht nog niet. Ik hoefde mij immers niet meer op te sluiten achter Oegstgeester hekken.
Totdat op een zeker moment mijn min of meer tevreden bestaan wreed werd verstoord. Er kwam een man op mij af met, zoals ze dat tegenwoordig zeggen, ‘stoom uit zijn oren’.
Ik herkende in hem degene die regelmatig achter de toegangsdeurtjes van de opbouw van de sluizen verdween, waarschijnlijk om de sluisdeuren open of dicht te zetten.
“Dat heb jij gedaan!” schreeuwde hij, wijzend op drie grote letters die op de bunker waren geschilderd.
O.A.S. stond er op. Het was mij niet eens opgevallen.
Afijn, ik vond het verstandiger om mijzelf in veiligheid te brengen.
Hoe de razende sluisdeur draaier er bij kwam dat ik dat zou hebben gedaan weet ik niet. Er stond geen blik verf naast mij en er zat ook geen verf op mijn kleren.
Vermoedelijk had hij zich op zitten winden over dat ‘langharig werkschuw tuig’ dat daar maar bij de watering rond hing zonder een steek uit te voeren.
Ik was één van de eerste langharigen op het dorp en er waren mensen dat die ons ‘soort’ als een teken beschouwden van het einde der tijden. Ineens behoorde ik tot de minderheden.
Het verhaal zou hier hebben geëindigd als niet een neef van mij een tijdje geleden mij vroeg of ik nog wist dat er een bunker bij de watering stond. Dat kon ik uiteraard beamen.
“Nou”, zei hij, “daar heb ik in een lollige bui nog eens O.A.S. opgeschilderd”.
Zou die sluiswachter nog leven?
Geweldig verhaal, kijk nu al uit naar de weblog van volgende week
X San
Prachtig!